FOTO'S | FILMPJES |
Op zaterdagochtend worden we, dankzij de wekker, om 9.30 uur wakker. We hebben er allebei een gebroken en onrustige nacht opzitten. Komt zeker door het tijdsverschil. In de straat zit een koffie tentje waar we ons cafeïne shot halen en meteen een licht ontbijtje regelen. In 2009 hebben we Auckland al gezien en herinneren ons ervan dat het een rustige uitgestrekte stad is. De hoofdstraat, Queenstreet, is ondertussen verandert in een aaneengesloten rij Chinese en Japanse restaurants en de overdekte
winkelcentra die er zijn zijn over het algemeen ook niet zo chique. In de Lonely Planet staat een stadswandeling die ons langs de minder bezochte straatjes en winkelgebieden leidt. We lopen naar het beginpunt, dat blijkt een behoorlijk eind omhoog te zijn. Het is bij St. Kevin’s arcade, een oude winkel arcade die bestaat uit winkeltjes met glas-in-lood ruitjes met een assortiment dat afwijkt van de standaard. Erg leuk. We zijn toe aan ons 2e bakkie koffie maar gaan niet lang daarna toch echt op weg. De route van 4,5 km leidt ons door een stadspark, langs de het civic centre waar het theater in zit, de art gallery waar we even rondneuzen en vervolgens Albert Park. Een mooi stadspark met hele grote oude bomen en mooie bloemenperken die ook nog een allemaal in bloei staan. Het is ondertussen lunchtijd dus we eten even wat en gaan vervolgens naar een hele nieuwe wijk Wynyard Quarter. Nou ja, nieuw… het is het oude havengebied dat een nieuwe bestemming heeft gekregen als woon- en relaxplek. Best wel cool met grote silo’s die een nieuw leven krijgen. We lopen nog even naar de toeristen informatie om wat info over campings in nz op te halen en Syl koopt een klein boekje zodat ze de inheemse vogels kan herkennen, nerd.
Na een kleine pauze op ons kamertje lopen we naar een brouw café dat Pat heeft uitgezocht en zijn aangenaam verrast dat ze er een “wensbiertje” hebben. Gelukkig voor Syl heeft NZ hele goede wijnen die overal makkelijk verkrijgbaar zijn, die is dus ook blij. We drinken wat, eten wat, drinken nog wat en gaan weer ontzettend slapen. Op zondag worden we om 12.00 uur pas wakker…. dan hadden we het zeker nodig om zo lang te slapen. Na een sushi ontbijtje lopen we naar de boot naar Davenport, een dorp aan de andere kant van de baai van Auckland. De overtocht duurt maar een kwartiertje maar brengt ons echt buiten de stad. In dit dorp staat een rij Victoriaanse huizen en hele grote bomen, bovendien kun je er een wel hele stijle vulkaan oplopen om vervolgens fantastisch uitzicht te hebben over Auckland maar ook over de omliggende eilanden. Het weer is nogal onstuimig wat resulteert in veel wind en regen die we om ons heen in donkere gordijnen naar beneden zien komen. Tegen de tijd dat wij de vulkaan (een uitgeblust mini-vulkaantje dus) af zijn en we een kop koffie zitten te drinken begint het ook bij ons te regenen. Duurt niet lang dus we lopen droog naar de boot die ons keurig weer in het centrum van Auckland afzet. We zijn een beetje moe en Auckland is niet de meest fascinerende stad dus we gaan lekker een filmpje kijken in de bios. Het wordt “A mountain between us”. Een film over een vliegtuigongeluk met 2 overlevenden bla bla bla. Prima vermaak. We eten Pho in de foodcourt, pakken onze tas in en gaan liggen. We liggen tot diep in de nacht wakker en de wekker gaat om 7.00 uur.
Het ontbijt in onze straat blijkt wel erg duur te zijn maar houdt onze magen wel bezig tot ver in de middag dus uiteindelijk was het een goede keus. Om 08.30 worden we opgehaald door een taxi om ons naar Jucy te brengen om ons campertje op te halen. Het blijkt een makkelijke toestand te zijn om het groene monster in ontvangst te nemen en nadat we hebben getekend voor het aantal krassen en deuken dat erin zit gooien we onze tassen erin en gaan op weg. Eerste stop: de supermarkt. We kopen wat standaard zaken zoals allerlei schoonmaak materiaal, olijfolie, azijn, zout/peper, brood en wat eten voor de eerste dagen. Na koffie te hebben gedronken gaan we opgetogen op weg. Onze eerste stop: Russell in the Bay of Islands. Het blijkt een kronkelige, bochtige, heuvel/bergachtige weg te zijn die ons uitzichten biedt over een mooi sappig, groen, bloemige, schaperig en koeiig landschap. Het regent vandaag maar tegen de tijd dat we besluiten om de scenic route naar Russell te nemen in plaats van de ferry wordt het droog, trekken de wolken op en worden we getrakteerd op een fantastisch regenwoudje, gravelwegen en uitzichten over de bay of islands. Een enorme baai dus met heel veel kleine eilandjes. Onze camping ligt aan een klein baaitje en de dame van de receptie haalt ons bijna over om nog een extra nacht te blijven met haar enthousiaste verhalen. We blijven bij ons plan en betalen voor 1 nacht, als we langer willen blijven kan dat altijd nog, het is niet zo dat de camping vol is ofzo. Ons groene krotje moet nodig worden schoongemaakt dus dat is het eerste wat we doen. De anti-bacteriële doekjes wordt tevoorschijn getoverd en in no-time is de cabine, de keuken, alles in de keuken, de kastjes, het stuur (de volledige binnenkant van het krotje dus) afgestoft, uitgepoetst en glanst het weer als nooit te voren. Er is niet heel veel opbergruimte in het groene monster maar de inhoud van onze tassen past net in een keukenkastje. De tassen dumpen we in het 2e bed boven de bestuurdersplekken en klaar zijn we. We kunnen 5 weken wonen! We moeten wel iedere avond ons bedje opmaken en het is wel soort van kruip-door-sluip-door maar ach, op deze manier kunnen we in ieder geval 5 weken in dit prachtige land doorbrengen! De camping ligt trouwens op een heel mooi punt, met uitzicht op zee en veel groen. Daardoor zien we vanaf ons camping plekje weka’s, tui’s, australian magpie’s, rosetta’s en nog heel veel andere vogeltjes. Het is een kabaal van jewelste met al die zingende vogels om ons heen.
Ons avondeten bestaat uit een broodje met beleg en vervolgens rijden we nog even naar het plaatsje Russell. Het blijkt een slaperig dorp te zijn aan een mooie baai. Het hoogtepunt is een enorme vijgenboom die bijna 200 jaar oud, en heeel groot is. Het begint te regenen dus we gaan weer terug naar onze camping en brengen de rest van de avond door met lezen en het bedenken van de route voor de komende dagen.
Dinsdag de 24e rijden we vanaf onze prettige camping direct richting de ferry naar Paihia. De ferry brengt ons in 12 minuten over een zee arm heen die ons anders 45 minuten rijden zou hebben gekost. En het is altijd leuk om over strakblauw water te varen met als uitzicht allerlei gekleurde bootjes, eilandjes in de verte en chique huizen met zee-zicht. Het uiteindelijk doel van vandaag is Cape Reinga, nog een behoorlijke rit van 3 uur, als je in 1x doorrijdt. Dat doen we niet. We crossen door het groene, heuvelachtige landschap en hebben dan wel en dan weer geen zee-zicht. Alle watertjes die we oversteken vandaag zijn zee-armen, dus er is eb en vloed en dat resulteert in mangroven en heel veel vogels. En zilte zeelucht. En wind. En ooooh’s en aaaaahs als we weer een nieuwe bocht om gaan. Hoe verder we naar het noorden komen hoe minder mensen en meer vee. We zien schapen, lammetjes, koeien en veel kalven, paarden ook af en toe en geiten zitten ook in de mix. Boerderijen zijn er wel maar die liggen kilometers van elkaar af, wel zien we af en toe een boer op z’n traktor met een honden wagentje erachter. Gaat zeker z’n schaapskudde verplaatsen….
We lunchen op het 90 mile beach, een stuk strand van zo’n 100 kilometer aaneengesloten zand waarop gereden mag worden. Maar uitsluitend met een 4x4 en bij eb. Dat avontuur slaan we over, ons groene krotje is niet 4-wiel aangedreven en heeft bovendien zo weinig motor inhoud dat ie bij een heuveltje al snel vaart verliest. Dat betekent dus lekker rustig rijden, ach in een land zonder rechte wegen is dat niet erg. We kronkelen steeds verder naar het noorden, rijden nog even langs giga zand duinen waar je vanaf kunnen boarden en komen uiteindelijk op het meest noordelijke punt van Nieuw Zeeland. Cape Reinga.
Er staat een vuurtoren om schepen te waarschuwen, er staat een richting bord bij waarop staat dat London 18.000 km hier vandaan is…. da’s echt ver. Het meest zuidelijke puntje van Nieuw Zeeland (vasteland) is 1450 km hiervandaan… as the crow flies… voor gewone stervelingen met een groen krotje is dat natuurlijk veel verder, ik heb net immers geschreven dat NZ geen rechte wegen kent. Cape Reinga is voor de Maori’s een speciale plaats. Op een landtong die de zee in steekt staat een eenzame boom wiens wortels in de zee steken. Volgens het verhaal gaan de geesten van de Maori naar het noordelijkste puntje van het land, naar die boom die we zien staan ver beneden ons, en lopen de geesten via de wortels van de boom de zee in. Daar hebben ze een keuze, ze kunnen over de trappen die de wortels vormen naar de geestenwereld lopen of ze gaan terug naar de mensenwereld.
Bij cape Reinga komen ook 2 zee-en samen, de Tasman zee en de Pacific. Hun samenkomst gaat gepaard met felle stromingen en hoge golfslagen, het is een machtige gezicht. Als we weer omhoog zijn gelopen naar onze camper besluiten we weer een stuk naar het zuiden te rijden en een camping aan zee op te zoeken. Syl heeft de app Campermate gedownload, daarin staan vrijwel alle commerciële campings, campings van de Department of Conservation en gratis kampeerplekken. Erg handig dus als je niet vooraf bedenkt en vastlegt waar je wil slapen. We zoeken een camping uit aan de 90 mile beach en komen op een zeer knusse camping terecht. Er zijn wc’s, warme douches, een gezamenlijke keuken en koeien. Koeien bijna tot in je camper! En o ja, zeezicht en ijsvogeltjes en hele goeie wifi. En dat laatste is vrij uniek op een NZ camping, zeker als ie zo afgelegen is. Anyway, Syl zit nog ff lekker in de zon te lezen terwijl Pat z’n foto’s bewerkt en lekker zit te rommelen. We eten soep uit blik met heel veel verse groente waardoor het een prima maaltijd wordt.
Tot laterrrr
FOTO'S | KAART | FILMPJES |
Reacties mogelijk gemaakt door CComment