FOTO'S |
Zaterdag zitten we om 07:50 achter het stuur om vanuit Rivière du Loup naar The Bay of Fundy the rijden, dwars door de provincie New Brunswick. De rit is 570km, best weer lang, maar dit is dan ook de laatste lange rit. We hebben ingeschat dat deze hele roadtrip 3500km is, we hebben er nu in 1 week al 2200km opzitten. De 570km worden eigenlijk best soepel gereden. Het verschil met Ontario is enorm wat drukte betreft. Daar was het zo druk dat het rijden en navigeren soms ongemakkelijk verliep, in New Brunswick zetten we de cruise control op 118 en rijden we uiterst rustig door het landschap.
Dat landschap zijn dan de Appalachen. De Appalachen zijn 1 van de 2 grote bergketens van Noord Amerika.
De bekende Rocky Mountains in het westen en dus de Appalachen in het Oosten. Die laatste hebben we ooit eens met een auto en tent proberen te volgen vanaf Atlanta tot ongeveer Washington. Op een eerdere reis zijn we de Appalachen wat noordelijker ook doorkruist in Vermont en Maine. Dit deel van de bergketen wordt vooral bedekt met loofbomen, dat ziet er net wat vriendelijker uit dan bergen met naaldbomen, het lijkt wel zo’n modelspoorbaan. Nu we in New Brunswick zijn gaan de tijden op onze telefoons en watches een uur vooruit, we zijn dus een tijdzone gepasseerd. Het verschil met thuis is nu nog maar 5 uur, dat maakt het aanpassen als we thuiskomen toch net iets makkelijker.
Wat ons echt opvalt op de highway is het aantal Toyota RAV4 auto’s. Nou hebben we zelf zo’n karretje en het is niet de kleinste auto in Nederland. Maar hier lijkt het wel de kleinste. Waar we in Nederland in een Aygo beginnen, is het hier een RAV4. Snappen we we wel, het zijn ook goeie auto’s. Een groot deel van de route tot nu toe loopt strak langs de grens met de US, we zijn langs de staten New York, Vermont en Maine gereden. Onderweg stoppen we regelmatig om de camper te voorzien van brandstof, meestal tanken we zo’n 150 liter. Ook zijn we al 2x bij een Tim Hortons geweest, dat is de Canadese variant van Starbucks, we delen dan heel keurig 1 koffie en een koek.
Als we aankomen in Fundy National Park rusten we even uit, maar niet voor lang, want we willen graag even het dorpje in dat bij een ingang van het park ligt. Het dorpje Alma is 15 minuten lopen, wel via een stijl voetpad. We drinken er wat biertjes bij het vriendelijke omgebouwde kerkje van Holy Whale Brewers. Het zonnetje schijnt dus kunnen we lekker buiten op het terras zitten, of patio zoals ze dat hier noemen. Boven ons fladderen talloze piepkleine kolibries vrolijk rond. De biertjes smaken uitstekend en het is echt te proeven dat dit een kleine brouwerij is waar de kwaliteit hoog is. Daarna eten we heerlijk in een seafood restaurant, we zijn duidelijk in Lobster territorium. In Main street zijn talloze restaurants en shops te vinden waar kreeft wordt verkocht. Syl bestelt Sint Jakobsschelpen en Pat een seafood chowder met een lobster roll. Alles smaakt uitstekend, de dame die ons serveert vertelt ons dat de vis hier direct uit de baai wordt gehaald zodat het even later in de restaurants ligt, verser kan niet.
Op de camping waar we verblijven in het National Park zijn geen Europese toeristen, het zijn allemaal locals die hier voor het weekend komen kamperen met hun grote caravans. Het is er best luidruchtig, maar om 10 uur houdt dat op en is het vooral rust. Als het donker is stappen we naar buiten om de sterren te bekijken. Dit is een ‘donkere nacht gebied’, zonder onnodig licht. De sterren zijn dus goed te zien boven ons hoofd. Als we zondag wakker worden zien we dat er al veel mensen aan het inpakken zijn, het weekend is voorbij en veel caravanners vertrekken weer. De camping is nu helemaal rustig.
Op zondagochtend worden we iets later wakker dan we van onszelf gewend zijn (wel een heel uur) maar eigenlijk geeft dat niets, we hebben vakantie toch? Na onze ochtendrituelen rijden we richting Wolfe Point. We moeten daarvoor een covered bridge over waar onze camper te groot voor is. Voordat we het in de gaten hebben staan we al voor de brug, er is geen parkeerplaats en de weg is te smal om te keren… uhhh achteruitrijden dan maar. De laatste parkeerplaats die we zagen is zo’n 500 meter terug dus Pat rijdt het gevaarte van 10 meter in opperste concentratie 500 meter achteruit en parkeert keurig. Op onze camping was het vanmorgen lekker warm dus hebben we de korte broeken aan maar als we hier uit de camper stappen staan we midden in de koude wind direct naar ons toe geblazen vanuit de Atlantische oceaan, oef, kkkoud!
We trekken dus lange mouwen en een windjas aan maar hebben geen zin in een lange broek. Onze witte benen trotseren de kou en als we iets verderop langs de grillige kust beginnen te wandelen zijn we snel genoeg opgewarmd. We lopen door een dicht kustbos met zowel loof- als naaldbomen en de National Park service heeft hier een mooie boardwalk gemaakt zodat we zonder ongelukken over de smalle richel kunnen lopen. De doorkijkjes op de baai ver beneden ons zijn prachtig. De route die we wilden lopen blijkt afgesloten te zijn dus we kiezen ervoor om naar het strand te lopen waar we even later wat rondscharrelen. Het wordt al wat warmer dus een laag lange mouwen kan uit, de windjas blijft voorlopig nog wel aan.
Terug bij onze camper rijden we naar het startpunt van een andere wandeling die we wilden doen, de parkeerplaats hier is te klein voor onze camper dus we rijden een stukje verder. Het startpunt naar de wandeling is hiervandaan maar 1,7 km lopen dus dat gaan we doen. We storten ons vol enthousiasme op het kustpad en komen er als snel achter dat het een pad met heel veel ups en downs is. 1,7 km lopen kost hier dan ook 40 minuten en tegen de tijd dat we bij de start van onze wandeling zijn besluiten we hetzelfde mooie pad maar weer terug te lopen. Ook de andere kant op is het steil, rotsachtig en met heel veel boomstronken en boomwortels die moeten worden ontweken. We hopen onderweg wat wild tegen te komen, zoals een eland of een stekelvarken maar alles blijft voor ons verborgen. Als we na onze wandeling terug zijn bij onze camper hebben we onze lunch dubbel en dwars verdiend.
Na de lunch rijden we terug richting camping en trekken wederom onze veters wat strakker. Deze keer om nogmaals naar het dorpje Alma te lopen en om een t-shirt te kopen in de NP winkel. Als we de rivier oversteken blijkt het eb te zijn en is de flinke rivier van gisteravond verandert in een heel klein stroompje en de vissersboten liggen op de droge rivierbedding. Het is duidelijk dat het verschil in eb en vloed inderdaad enorm is hier. Moe maar voldaan zitten we ’s avonds weer bij onze camper, Syl kookt een lekkere pasta en eigenlijk hoeft het niet gezegd te worden maar we liggen er weer vroeg in.
Maandag rijden we via een hobbelige en glooiende weg langs water en door bossen het Nationaal Park uit richting Hopewell Rocks. Omdat dit park weer van een andere organisatie is, moeten we opnieuw entree betalen. In de US is dit wat eenvoudiger geregeld, met 1 National Park Pass kun je vrijwel alle natuurparken in. Er wordt nog gevraagd of we met een shuttle of lopend de 1,5km willen afleggen, uhhhh. We lopen via bebost gebied naar beneden waar we worden opgewacht door een medewerker die ons vertelt dat het mooi weer is. Wij vinden het steenkoud, maar hij zegt; och het sneeuwt tenminste niet. Goed dan.
De Hopewell Rocks, of ook wel Vaas Rotsen genoemd zijn door de getijde uitgesleten kolommen die op een strand staan. Nouja, eigenlijk staan ze alleen op het strand als het eb is. Het getijde verschil is hier het grootst ter wereld. Met een verschil van 16 meter per getijde staat zo’n vaas dus op het strand, of het een paar uur later een klein eiland in zee. Omdat we er maar op 1 moment zijn kunnen we de verschillen niet zien. In ons geval staan de rotsen dus als een soort vazen rechtop op het strand. Bovenop de rotsen staan wat boompjes en bosjes. We kunnen ons wel voorstellen dat dit kleine eilandjes lijken bij vloed. We wandelen nog wat verder door het park, waar verder vrijwel niemand is en komen uiteindelijk op een strand. Omdat het eb is, is het strand zo’n 4km lang. Een paar uur later zouden we in het water staan. Het uitzicht is hierdoor best bijzonder.
Omdat we vandaag naar Prince Edward Island (PEI) rijden, gaan we weer door. Het campertje brengt ons al snel richting Moncton waar Pat een brouwerij heeft gevonden waar hij even wat biertjes wil halen voor de komende dagen. Daarna nemen we een willekeurige afslag om te gaan lunchen in Cap-Pele. De lunch blijkt, eigenlijk zoals we wel hadden verwacht nogal groot uit te pakken. Pat bestelt een visschotel en Syl een pizza. Dit werkt vaak goed voor ons, want op deze manier hoeft er ’s avonds niet meer te worden gekookt in de camper. De visschotel eten we met z’n tweeën op, maar een groot deel van de pizza gaat mee voor een andere keer. Na de lunch komen we als snel bij de 13km lange brug tussen New Brunswick en Prince Edward Island aan. We rijden voorzichtig over de brug, zo’n camper kan best veel wind vangen en komen veilig aan op PEI.
Later meer over Prince Edward Island
FOTO'S | KAART |
Reacties mogelijk gemaakt door CComment