Texas
Azoren
Roadtrip Amerika
Londen
IJsland
Zuid Amerika
Japan
Wereldreis 2009
Bosnië en Herzegovina
Onze foto's
Oostenrijk
Een wandering albatros op open zee
Een wandering albatros op open zee

 

Donderdag wagen we het om de oversteek te maken van west naar oost. Een mooie route door de bergen en over passen. Op de hoogste toppen ligt verse sneeuw, wat natuurlijk het uitzicht nog wat verbetert. De rit gaat vandaag van Cape Foulwind naar Kaikoura en duurt zo’n 6 uur, dat is dan inclusief pauzes.

Nu we hier een paar weken zijn vallen een aantal dingen op die we, aardig als we zijn, met de wereld willen delen

Als er wegwerkzaamheden zijn, dan staan er altijd mensen in oranje jasjes bij die uitbundig en zeer vriendelijk elke auto die passeert nazwaaien. Het lijkt wel een manier om goodwill te kweken. Er zijn op het moment nogal wat werkzaamheden, zeker op de plek waar in oktober 2016 een zware aardbeving is geweest aan de oostkust. Nu we op het zuider eiland zijn, komen we meer rechte wegen tegen dan eerder. Waar we de eerste 3000 km, vooral bochtige wegen hadden, lijkt dat nu wat te veranderen. De wegen zijn een stuk minder geavanceerd als bij ons, zo zijn er nogal wal gravel wegen en ligt er vaak troep op straat vanwege de werkzaamheden. Dit heeft ons tot nu toe 1 lekker band opgeleverd. Gelukkig niet in de bergen, wat daar is uren lang geen telefoon ontvangst. De band is vakkundig door uitermate aardige automonteurs voor ons gerepareerd. As we het toch over de auto hebben, we betalen ons bont en blauw aan benzine. Gemiddeld kost de benzine hier $2,20, dat is €1,30 per liter, niet zo duur als bij ons. Maar als je weet dat het groene krot niet heel erg zuinig is, vooral bergop dan kost dat nogal wat. Wat verder opvalt en zeer handig voor ons reizigers is, is dat letterlijk in elk dorp, hoe klein ook er openbare WC’s zijn. Deze staan ook nog eens erg goed aangegeven doordat ze overal dezelfde herkenbare borden gebruiken. Gratis en vaak nog schoon ook.

Ook opvallend is dat na alle die jaren reiservaring we ons nog steeds blijken te verkijken op de afstanden. De eerste paar 1000 km gingen we niet sneller dan gemiddeld 60km per uur. Dit komt omdat de wegen erg bochtig zijn en het ook vaak heuvelachtig is. Ons groene krotje komt simpelweg de berg niet sneller op. De hoofdweg, highway 1, die van noord naar zuid loopt is meestal slechts 2 baans, waardoor we nogal eens voorop in de file rijden. En deze state highway gaat vaak door dorpen en steden waar de snelheid veel lager is. Kortom, er moet hier nogal wat tijd genomen worden om een afstand te overbruggen. Maar we hebben wel besloten dat alle, ja alle, wegen hier schilderachtig zijn. Nu in de lente vooral, waarbij de bomen en het gras mooi groen zijn, alle bloemen bloeien en om elke bocht een weiland vol lammetjes en kalfjes staan. Ja, het is lente en daar hoort ook regen bij, dat hebben we in grote hoeveelheden gehad, net als storm en temperaturen tegen het vriespunt. Het weer gaat dus alle kanten op. Als dat soort voorspellingen voorbij komen zijn we intussen wel zo verwent dat we op zoek gaan naar een alternatief voor het groene krotje. We vinden het gewoon niet comfortabel om tijdens slecht weer in en om het krotje te moeten hangen en er ’s nachts uit te moeten voor de WC. Kortom we wisselen het krotje af en toe af met een fijne lodge. Voor de Kiwi’s maakt het allemaal niets uit. Die schijnen niet te weten wat kou of slecht weer is. Als wij onze muts en 5 lagen kleding aan hebben lopen de Kiwi’s gerust nog in korte broek en mouwloze shirtjes rond. Niet alleen de mannen hoor! Die zelfde Kiwi’s lijken ook niet veel luxe nodig te hebben. Langs de wegen en in de dorpen zien we vooral zeer bescheiden huizen. Geen overdreven gedoe met veel verdiepingen of teveel slaapkamers. Vaak zijn de huizen zelfs klein, maar wel altijd met een mooi uitzicht natuurlijk.

Dit reisje lijken we wat meer last te hebben van het grote tijdverschil dan andere keren. Het heeft 2,5 week geduurd voordat we in ons ritme kwamen. De eerste week was echt bar en boos en sliepen we amper ’s nachts. Maar nu slapen we braaf 8 uurtjes per nacht en hebben we geen wekker meer nodig. We zijn benieuwd hoe het gaat als we weer thuis zijn, 12 uur verschil is schijnbaar toch lastig te overbruggen. Dat merken we ook aan de andere toeristen. Vooral de jongeren op de campings zijn niet erg sociaal en vaak op zichzelf. Als we in Europa op een camping staan wordt er nogal eens een praatje gemaakt, dat is hier een stuk lastiger. De jonge Europeaan die hier op reis is, kan nog net hallo zeggen, maar daar blijft het ook bij, jammer hoor. Die toeristen hebben vaak een zelfde soort busje als wij. Waarschijnlijk zien we op de weg dan ook meer toeristen dan locals rijden. Het huren van busjes in allerlei varianten is erg populair bij de Europese bezoeker. De wat rijkere stelletjes rijden in de grote campers rond, deze kosten zo’n €250 per dag, excl. brandstof en camping geld, dit zijn vaak Chinezen. De supermarkten zijn hier erg uitgebreid en ook behoorlijk luxe. Onze favorieten zijn de New World en Countdown. Van deze winkels hebben we een bonuskaart en krijgen we dus de kortingen. Zoveel hebben we natuurlijk helemaal niet nodig, maar als echte Nederlanders vinden we dat toch fijn. Ook van de Top 10 campings hebben we zo’n kortingskaart. Deze hebben we in het begin gekocht en gebruiken we geregeld om met 10% korting een plekje te huren. Syl vind de wijn overal super goed, het is altijd lokale Nieuw Zeelandse wijn en die is gewoon heerlijk. Wat biertjes betreft is het ook prima, maar niet erg uitgesproken zoals thuis of in Amerika. Nou ja al met al redden we ons hier wel. Het wordt een beetje een hak op de tak verhaal, dus gaan we nu verder met onze dagelijkse belevenissen.

Na de rit door de bergen komen we ’s middags in in Kaikoura waar we meteen naar de Top 10 camping rijden. Deze camping is vlak aan zee en heeft uitzicht over de besneeuwde bergen op de achtergrond. Ook is de camping op loopafstand van het dorpje Kaikoura. We wandelen een stukje over het stand waar het water mooi helder blauw is en de luchten ook, de besneeuwde bergen op de achtergond maken het plaatje compleet. In het dorpje doen we boodschappen en kijken er wat rond. Het is eigenlijk maar 1 straat met wat winkeltjes en restaurants. De vorige keer in NZ hebben we een leuke avond gehad in de lokale pub, maar deze schijnt na de aardbeving van vorig jaar gesloten te zijn. We lopen zowaar voor de eerst keer in korte broek, want het is lekker warm buiten. Op de camping kunnen we dan ook mooi nog even in de zon zitten, maar tegen de avond koelt het snel af en moeten we onze dikke kleren weer aan. Dit waren vermoedelijk de enige warme uren tijdens ons verblijf in NZ, in Hong Kong hebben we het natuurlijk wel erg warm gehad. Aan de overkant van de camping is een pizzeria waar we wat drinken en heerlijk eten. De eigenaar is een Nederlander, of was een Nederlander want hij is hier al 35 jaar. Het is een grappenmaker, maar heeft het nietzo op met de Duitse toeristen die niet tegen een geintje kunnen en veel van hem eisen. Enfin hij heeft er toch een mooi restaurant van gemaakt en wij vinden hem wel grappig. O ja, toen we op de camping aankwamen zagen we dat de linker voorband aan het leeglopen was. We kijken het een tijdje aan, maar hij is echt lek, dus we moeten er iets mee. Aangezien we een goeie verzekering bij het krotje hebben bellen we de verhuurder en die stuurt direct iemand langs. Nog geen 15 minuten later staat er een vriendelijke jongeman ons wiel te wisselen. Hij neemt de lekke band mee en vertelt dat we die morgen ochtend kunnen komen ophalen. Kosten zijn voor de verhuurder, prima geregeld dus. Via de camping boeken we nog een albatros tourtje. Dit plaatsje staat vooral bekend om het zoeken naar walvissen via boot en helikopter en het kijken naar en zwemmen met dolfijnen. We besluiten het deze keer anders te doen en gaan dus albatrossen bekijken, interessant toch!

Vrijdag ochtend doen we rustig aan, we zijn om 7 uur wakker en gaan wat kleding wassen. Tot onze verbazing staat er even later een jongeman naast ons, hij komt het wiel terugbrengen en plaatsen. We hadden afgesproken dat we bij hem langs zouden komen. Wat een goeie service! Na een vervroegde lunch lopen we richtig het dorp en kopen er een paar mutsen. Vergeleken met gisteren is het behoorlijk koud. Ook bij de mutsen winkel kunnen we weer Nederlands praten, schijnbaar is dit dorpje in trek bij Nederlandsers die emigreren. Precies om 1 uur melden we on bij de Albatross Encounter voor een boottochtje op zoek naar deze vogels. Deze stond nog op ons todo lijstje, maar er zijn niet veel mogelijkheden in de wereld om ze te zien. Onze gids Gary rijdt ons naar de haven aan de andere kant van het schiereiland en we stappen in een bootje. Het bootje staat nog aan wal, maar dat is snel geregeld want een tractor rijdt de boot met ons erop zo het water in. Al na 10 minuten varen zien we de eerst albatrossen. Gary speelt een klein beetje vals door een net met voedsel in het water te laten zodat de vogels erop af komen. Het is werkelijk een magisch gezicht als we de enorme zeevogels op ons af zien komen vliegen. Er leven hier zo’n 12 soorten albatrossen, waarvan wij er vandaag 3 hebben gezien. De Wandering Albatross is de grootse met een spanwijdte van 3 meter. Dat is net zo breed als de boot waar we op zitten! Albatrossen zijn hun hele leven op zee, en komen dus nooit aan land behalve om hun jongen groot te brengen. In Dunedin zit een albatrossen kolonie aan land. Ze kunnen wel 24 uur in de lucht zweven en doen dit door gebruik te maken van de thermiek en daarbij weinig energie te verbruiken. Als we tegen Garry zeggen dat ze de maat van een kalkoen hebben bevestigt hij dat, je kunt het ook vergelijken met de maat van een zwaan, maar dan met veel langere en slankere vleugels. Het zijn dus best grote dieren, die hebben dus niet voor niets zulke enorme vleugels.

Als we een stukje verder varen spot Gary een aantal dolfijnen voor ons. Als de boot stil ligt komen de nieuwsgierige beestjes naar de boot toe en zwemmen en rustig omheen. We kunnen ze dus goed zien, een leuke bonus. Nog wat verderop liggen we weer stil om naar nog meer albatrossen te kijken. De Wandering albatros is de grootste die we zien, maar de mooiste is de Buller’s albatros. Het lijkt wel of er een zorro masker op z’n kop zit waardoor ie een beetje bozig kijkt. Vooral als de vogels vliegen is dat erg spectaculair. Ze scheren een paar centimeter boven de golven en lijken precies te weten wanneer en een golf aankomt om ermee omhoog te gaan. Het ziet er heel gracieus uit. Ze hoeven amper met de vleugels te slaan om vooruit te komen, maar in plaats daarvan vliegen ze een patroon waardoor ze in de lucht kunnen blijven, een soort zigzaggen met de wind mee danwel op de luchtstromen. Het landen gaat zeer nauwkeurig en ook gracieus. Direct na het landen ontstaat er vaak een klein gevecht om aan te geven wie de baas is van het voedsel. De vogels kunnen ondanks hun gewicht ook opstijgen vanuit het water. Dit doen ze door als het ware op het water een aanloop te nemen. Ze rennen daarbij een beetje onhandig om snelheid te maken, soms moeten ze wel 30 meter op het water rennen voordat ze opstijgen. We zitten uiteindelijk zo’n 3 uur op de boot en onderweg stuurt Gary ons ook nog even langs een groepje pelsrobben. Pat heeft op de boot 250 foto’s gemaakt, dat is meer dan normaal in een hele reis. Maar het is ook best lastig om op een bewegende boot een vliegende vogel te fotograferen. Het is toch gelukt om mooie foto’s van deze albatrossen te maken, je vindt ze hier in het fotoalbum

Als we terug zijn drinken we een bakkie koffie met een gebakje en lopen terug naar het dorp. We hebben bedacht dat we het iets rustiger aan gaan doen. Vaak rijden we ’s morgens een lang stuk om naar een camping te gaan en daarna nog wat te ondernemen. Dit vreet energie en is best onrustig. We besluiten dat we plaatsen gaan overslaan en wat langer op 1 plek blijven. Eerst lopen we naar de camping om de Lonely Planet en de iPad op te halen, daarna gaan we door naar The Whale, een gezellig restaurant. Hier kunnen we op ons gemakje met een wijntje, biertje bepalen hoe we dat gaan doen. We besluiten om 3 nachten in Dunedin te overnachten in een lodge met mooi uitzicht. Dunedin is wel zo’n 10 uur rijden. Na Dunedin willen we een paar nachten in het uiterste zuiden op 1 plek blijven om daarna richting Queenstown te gaan. Of we nog naar Fiordland gaan weten we nog niet. Enfin, we hebben ons zelf weer wat rust gegeven. In The Whale eten en drinken we nog wat en lopen daarna terug naar het krot om een filmpje te kijken met de verwarming aan.

Zaterdag rijden we dus richting Dunedin. De route loopt eerst langs de kust waar de aardbeving van vorig jaar veel heeft kapot gemaakt. Hele stukken bergwand zijn naar beneden gekomen op de weg die strak langs de kust loopt. Er wordt dus hard gewerkt om dit weer allemaal te repareren, hierdoor staan we regelmatig stil bij 1 van die vrolijke zwaaiende mensen met een oranje vestje aan. De rit gaat verder over de Canterbury plains. Een vlak stuk land, langs de oceaan waar we lekker door kunnen rijden. Op het vlakke land wordt veel groente verbouwd en er zijn ook veel veehouderijen. Na een paar keer gestopt te hebben voor een pauze en lunch besluiten we om niet helemaal naar Dunedin te rijden. De cottage die we hebben geboekt is sowieso nog niet vrij, dus stoppen we in Oamaru na 7,5 uur rijden. Dit plaatsje staat bekend om z’n pinguïn kolonie vlakbij het dorp. Nog mooier is dat de camping die we hebben uitgekozen daar ook vlakbij is. Naast de camping is ook nog eens een brouwerij, dus wij gaan ons hier wel vermaken de rest van de dag. Het dorpje is op z’n minst gek te noemen. Er staan 3 blokken met Victoriaanse gebouwen, opslaghuizen voor wol een graan. Er loopt een treintje dwars door het dorp, overal is kunst te zien. Ouwe machines die voor de wol en graan verwerking zijn gebruikt staan nog gewoon op straat. Het is lastig uit te leggen, maar de sfeer is hierdoor erg goed. In de Scotts Brewey eten en drinken we wat om daarna in het krotje nog een filmpje te kijken. Rond 20:30 lopen we naar de plek waar de pinguïns aan land gaan komen. Het is een beetje een circus met een grote parkeerplaats en tourbussen. Het plekje waar de vogels aan wal komen is omheind (?!) Maar wij zien een plek ernaast waar we ze ook wel kunnen zien hopen we. Hiervoor moeten we een muur afspringen om op het strand te komen en verderop een kade op te klimmen. We staan nu naast de hoge omheining waarachter de toeristen betaald zitten te wachten. In de verte zien we op zee een paar plukken pinguïns wachten tot ze aan land kunnen. Vermoedelijk wachten ze hier op elkaar en op het juiste licht. Ze komen pas aan land als het bijna donker is.

Net voordat de vogels aan land komen gaat er een deur in de hoge omheining open en komt er een bewaker aanlopen. Hij sommeert ons om weg te gaan. Huh, maar dit is toch een publiek strand. Nee, jullie moeten terug zoals jullie zijn gekomen. Na wat gemopper gaan we weer en klimmen de muur weer op. Als we weer op straat zijn zien we her en der wat pinguïns rondlopen. Het zijn heel kleine vogeltjes, die wat bangig zitten te wachten tot ze naar een slaapplek kunnen. De lokale bevolking heeft een route onder de weg door gemaakt zodat de toeristen die ze komen bekijken ze niet dood rijden. Wij zien ze nu op een meter afstand en vinden het niet erg dat we er niet voor betaald hebben. Als we teruglopen naar de camping komen we nog veel meer kleine waggelende pinguinetjes tegen. As we eenmaal op de camping zijn, blijken ze daar ook rond te waggelen. Dit is toch wel weer uniek, we staan met het krotje op een camping waar pinguïns wonen, leuk hoor. De volgende dag zijn we weer vroeg wakker. Na het ontbijt zetten we het groene krotje op een parkeerplaats en gaan naar de farmers markert Hier worden lokaal geproduceerde zaken verkocht. We drinken er een bakkie koffie met een croissant en kopen er een lekker brood en een stukje kaas. Vandaag gaan we door naar Dunedin, maar dat is gelukkig nog maar 2 uurtjes rijden.

See ya in Dunedin.