FOTO'S |
Hadden we al verteld dat we een splinternieuwe camper hebben. De plek in Toronto waren we de camper 3 weken geleden hebben opgehaald is blijkbaar vlakbij de fabriek waar ze deze babies maken. Dus op deze plek worden vaak de nieuwste campers verhuurd. Die van ons had pas 750km op de teller en is uit de fabriek gereden in februari 2023. We hadden van tevoren bedacht dat we zo’n 3400 km gaan afleggen, dit worden er wel zo’n 4500. Nouja de camper rijdt prima en er is voor het eerst ooit helemaal niets stuk. Meestal valt er wel wat af of lekt er iets, maar nu doet alles het zowaar.
We zijn in Baddeck en hebben een papegaaiduiker tourtje geboekt. Helaas als we zondag wakker worden lezen we dat het tourtje weer niet doorgaat. Erg jammer, we moeten wat sleutelen aan de route. We besluiten om een paar honderd kilometer te rijden richting Wolfville. De route loopt deels langs de kust wat erg mooi is met de vele baaitjes en dorpjes. Op een gegeven moment komen we op de snelweg terecht en is het alsof we in Zweden zijn. Alleen nog bos en veel asfalt, dit is niet zo’n interessant deel van Nova Scotia. Als we aankomen in Wolfville wandelen we in de miezer door Mainstreet en eten we heerlijk bij Church Brewing. De volgende dag vertrekken we in de regen naar Digby. We nemen de Harvest Highway langs vele fruit plantages en daarna, meer binnendoor de Evangile Trail. Een erg mooie route door glooiend landschap. We zien onder weg wat hertjes, maar veel meer wildlife hebben we deze keer niet gespot. In Digby gaan we naar de Walmart voor de boodschapjes en kopen we zelfs wat shirts. Digby is een klein vissersdorp, maar claimt wel ‘The Scallop Capital of The World’ te zijn. Met andere woorden ze hebben hier de grootste vloot met Sint Jakobsschelpen bootjes. Het dorpje is helemaal ingericht voor zomer toeristen, met vele restaurantjes waar zoals verwacht seafood wordt verkocht en natuurlijk overal Sint Jakobsschelpen. Zelfs op de camping staat een vriezertje met deze heerlijke zeevruchten.
Tussen de buien door wandelen we even naar het dorpje en kijken er wat rond. Omdat het geen vakantie seizoen is, is het er behoorlijk uitgestorven.Het is leuk om te zien dat er in tuinen van veel huizen een mooie grote Maple Tree staat, sommige met donkere bruinrode bladeren. Andere bomen hebben met nieuw blad en zijn lichtgevend groen van kleur. Ondanks dat het weer eigenlijk dramatisch slecht is gaan we toch op weg met de camper. Vlakbij is een langgerekt schiereiland, Digby’s Neck. Aan het einde van het schiereiland zijn 2 kleine eilandjes die met een gratis ferry zijn te bereiken. Onderweg voldoende mogelijkheden om te wandelen. Sinds gisteren is het wandelverbod ivm de bosbranden opgeheven, dus we kunnen weer bebost gebied in. Als we op Digby’s Neck rijden blijkt het weer echt te slecht om door te rijden, voordat we de ferry oprijden keren we om. Er is amper zicht en het regent fors door. Omdat we geen uitzicht hebben heeft het geen zin om naar uitkijkpunten te gaan en wandelen is al helemaal geen optie in de regen. Dan maar naar de Point Prim Lighthouse, ook daar is het weer te slecht om überhaupt maar uit te stappen. Tijd voor lunch dan? Ja joh, we rijden naar Frank en Dora’s, een heel gezellig aandoend hippie tentje. Helaas hebben ze geen binnen zitplaatsen, alleen buiten. Ja, dat is toch echt te koud, dus maar weer doorrrrr. Nu proberen we Lazy Bear brewing, een piepkleine brouwerij op een onmogelijke plek in een woonwijk. Geen typisch Nederlandse woonwijk trouwens, een Canadese woonwijk. Dat betekent 10 huizen in een straat van 3 km lengte, alles natuurlijk vrijstaand en met uitzicht over heuvels en de Fundy baai, prima plekkie. Er worden wat drankjes en een shirt gekocht en we rijden terug naar Digby. De camping eigenaresse had een aantal seafood restaurants aangeraden waar we er eentje van gaan uitproberen. Eigenlijk hadden we bij binnenkomst al moeten omkeren zo verschrikkelijk zag het restaurant eruit. Geen enkele sfeer, systeemplafonds en de deur van de WC staat open, alles is lelijk. Maarja, er staan wel verse scallops op het menu. Ze worden besteld maar blijken toch tegen te vallen. Ook de gefrituurde variant is niet echt bijzonder te noemen. Als we voor 2 eenvoudige gerechten en 2 cola 100 dollar moeten afrekenen zijn we wel even klaar met de dag. Om half 3 zijn we weer op de camping om een beetje bij te komen van deze gekke uren. Je raadt het al, een uur later zwakt de regen af en is het af en toe zelfs droog. Nu hebben we geen zin meer om naar buiten te gaan.
Woensdag staan we om 8 uur op, het is droog! Om 08:45 gespen we ons vast in de veiligheidsgordels en rijden naar de gasleverancier. We hebben propaan nodig. Propaan gas wordt in de camper gebruikt voor de verwarming, heet keuken- en douchewater, het gasfornuis en de koelkast. Daarna karren we naar de supermarkt voor een steak en kleine boodschappen, we hebben weer voldoende voorraad. Op naar Kejimkejik National Park. In het park wandelen we over de Hemlocks & Hardwoods route. Hemlocks zijn een dennenras waarvan er op deze trail een aantal zeer oude staan. Ze zorgen hier zo goed voor de oude bomen dat er zelfs een boardwalk is gemaakt op het punt waar de alleroudste staan, die zo'n 400 jaar oud zijn. De route is zo'n 5km en het is alweer een tijdje geleden dat we hebben mogen wandelen in een bos, vanwege de bosbranden. Onderweg begint het toch weer te regenen jammer genoeg. Als we een stukje verderop in het park hebben geluncht besluiten we het park te verlaten en naar Liverpool te rijden, een klein plaatsje aan de Mersey River die hier uitmondt in de Atlantische Oceaan. Het plaatsje is regelmatig aangevallen door zogenaamde 'Privateers'. Dit zijn mannen die als privé persoon meedoen aan maritieme oorlogen, een soort piraten dus. Als we Main Street hebben uitgekamd drinken we wat in de Hells Bay brewery. Daarna gaan we opzoek naar een camping en komen terecht bij Fisherman's Cove campground in een plaatsje dat niet eens op de kaart staat. Het is een eenvoudige camping met eenvoudige mensen en eenvoudig sanitair. Het internet werkt niet, maar het uitzicht over de oceaan wel. We proberen een film te kijken die zo slecht is dat we het na een uur opgeven, 10 uur naar bed dan maar weer.
We denken dat de koelkast niet meer werkt omdat de vriezer is gesmolten en spullen in de koeler niet zo koud meer zijn. Het grote boek wordt erbij gehaald, maar alles lijkt in orde. De koelkast gaat een paar keer uit en aan en we zetten hem op de koudste stand. Na een uur of 6 lijkt alles het gelukkig weer te doen. Het is die dag ook behoorlijk fris, dus dat helpt vast mee. Er komen zelfs van die wolkjes uit onze mond. Vandaag beginnen we rustig en gaan pas om 10 uur op pad. Via Port Mouton waar we de beloofde zeehonden niet vinden rijden we naar Carters Beach, een uitgestorven ruig strand. Over dezelfde weg, langs de camping rijden we terug naar Liverpool waar we de Lighthouse Route verder oppakken. In LaHave vinden we een hele mooie authentieke bakkerij, die tevens dienst doet als lokale ontmoetingsplek en waar ook allerlei andere benodigdheden worden verkocht. De route leidt ons verder om een langgerekte baai heen waar we ineens 4 kerken pal naast elkaar zien staan, bijzonder. De huizen aan de baai zijn hier prachtig, van hout en in allerlei kleuren.
We komen 's middags aan in Lunenburg door de Lighthouse Route verder te volgen. Best een vreemde naam voor een autoroute van een paar honderd kilometer waar we niet 1 vuurtoren zijn tegengekomen. De camping wordt hier door de gemeenschap gerund en ligt op 4 minuten lopen van Main Street. Alle dorpjes hebben hier straten met voor de hand liggende namen. Main Street is de winkelstraat, Water Street loopt langs de baai en er is natuurlijk een Church Street. Landinwaarts zijn het vooral Elm Street en Maple Street. De community camping heeft de beste douche, of eigenlijk badkamer, van de hele reis da's ook wel weer fijn.
Zoals we in elk dorpje wandelen we hier ook door Main Street en Water Street. In Main Street bezoeken we wat winkeltjes en in Water Street bekijken we de baai. Het ligt er allemaal keurig bij, het is dan ook een Unesco stadje. Eigenlijk draait het hele stadje om de Bluenose, een houten schip. Het schip werd gebouwd als vissersschip en is later ingezet voor zeilwedstrijden waarbij het alles won wat er te winnen was. Vanaf 1921 heeft het schip 25 jaar gevaren waarna het tegen een koraalrif is gevaren in de Cariben. Nu ligt er een replica in de haven.
Aan de overkant van de baai ligt een brouwerijtje waar we buiten met uitzicht over Lunenburg een paar biertjes proeven. We gaan er wandelend heen wat natuurlijk zeer bijzonder is. In Noord Amerika doet men werkelijk alles met de auto. Zelfs op de camping gaan mensen met de auto naar de WC. Alles ligt zover uit elkaar dat het normaal is om altijd de auto te pakken, een alternatief is er niet. Na het proeverijtje wandelen we terug naar Main Street waar we een brewpub met Bao hebben gevonden, dat lusten we wel. Syl neemt er zelfs een rood wijntje bij. Het is hier best gezellig met uitzicht over de Bluenose dat we er nog even blijven zitten met een gedeelde pizza en nog wat te drinken.
Terug in de camper kijken we een filmpje. Omdat de Wifi niet werkt doen we dat via 4G. Pat heeft in Toronto een abonnement gekocht waarmee overal te internetten is, tenminste als er ontvangst is. En dat is er lang niet overal in Canada. De iPhone kan als internet router worden gebruikt voor alle andere apparaten die we meeslepen. Via de computer kunnen we zo een Netflix film kijken. Die iPhone heeft het dus best zwaar, de accu houdt het lang geen dag vol.
Vrijdag is onze laatste dag, ook vandaag nemen we weer de Lighthouse Route. Zonder vuurtorens uiteraard. Onderweg zwaaien we uitbundig naar camper genoten, zeker als ze hetzelfde merk camper hebben. We zijn onderweg naar Peggy's Cove. Dit schijnt de highlight van Nova Scotia te zijn. Nu zien we vanuit de mist wel een vuurtoren opdoemen, de grootste tot nu toe. De omgeving begint stilletjes aan te veranderen in een rotsachtige landschap. Overal liggen stukken steen verspreid over het landschap en in het water. De vuurtoren staat op een grote rots die voor een deel in de oceaan ligt. We stoppen even langs de weg om het nieuwe landschap rustig te bekijken. In het dorpje Peggy's Cove vinden we snel een parkeerplaats voor grote campers. We zien meteen dat dit dorp ook weer perfect is onderhouden en goed is aangepast op de vele toeristen. Het haventje komt zo uit een film, zo perfect is het met de kleurige bootjes, kreeftennetten, verroeste ankers en kleurige huizen. Het doet ons vooral denken aan haventjes en dorpjes in IJsland. We wandelen er wat rond tussen de huisjes en over de rotsen en staan even later tegenover Peggy's Cove Lighthouse.
Na Peggy's Cove gaan we opzoek naar lunch en dan het liefst met iets dat direct uit de zee wordt gehaald. Liever niet in een toeristen restaurant in Peggy's Cove, dus we laten het door Google Maps bepalen. We komen terecht bij Shaw's Landing in West Dover. Hier kunnen we buitenzitten met uitzicht over het rotsachtige landschap, een baai en wat vissersboten. Syl besteld een Haddock, in de pan gebakken Schelvis. En Pat een klassieker, Lobster roll met een chowder. Een lobster roll is een broodje met stukken kreeft en een chowder is een romige seafood soep, een perfecte combinatie. Na deze lunch wordt er vaak gevraagd 'Are we having any deserts today'. Dit betekent 2 dingen. Natuurlijk of je nog een desert wilt. Maar belangrijker nog, als je nee zegt krijg je binnen een minuut de rekening op tafel, het blijft wennen. Ook het tippen blijft wennen, was het vroeger noodzakelijk om 10% fooi te geven is dat nu al minimaal 18%. Inmiddels begrijpen we wel hoe dat zit, de ondernemer betaalt zo minder salaris en de klant draagt op deze manier direct mee aan het salaris van de medewerker. Goed, het is gedaan met sightseeing door Oost Canada, we gaan naar de laatste kamping waar we zaterdag ook de camper kunnen inleveren.
Zaterdagochtend pakken we onze spullen in halen de camper leeg. Syl maakt de laatste balans op en komt tot de conclusie dat wat er begroot was nog klopt ook. De man die de camper in ontvangst neemt maakt een vreugdedansje. Hij is blij dat er een keer een splinternieuwe camper bij hem wordt afgeleverd. De dichtstbijzijnde fabriek is namelijk een paar duizend kilometer verderop waardoor hij vaak de oudjes krijgt. Met de taxi gaan we naar Halifax airport waar we 4 uur wachten op de 2,5 uur durende vlucht naar Toronto. Zowel in Halifax als Toronto hoeven we niet door de douane, we begrijpen we niet hoe dit kan. De hele reis van camping tot thuis duurt toch nog 22 uur.
We hebben het weer enorm naar ons zin gehad, mooie dingen gezien en vooral lekker ons ding gedaan. Vrijwel alles was leuk en deze kant van Canada is zeker een bezoek waard als je al eens in het ruige Westen bent geweest.
Bye bye Canada
FOTO'S | KAART |
Reacties mogelijk gemaakt door CComment